El futuro

Wil jij alles over de Spaanse futuro? Wij leggen je uit wat de futuro simple is, wanneer je de futuro gebruikt en hoe je futuro moet vervoegen. Ga direct aan de slag!

Wat is de futuro in het Spaans?

De futuro? Je hebt er vast wel eens van gehoord? In het Nederlands kennen we deze tijd als de toekomende tijd. 

Je gebruikt de futuro om handelingen die vast staan in de toekomst aan te geven. 

In het Nederlands maken we bij deze tijd gebruik van “zullen” of “zal. Bij de condicional maak je dan weer gebruik van “zouden”. Hieronder vind je enkele voorbeelden;

  • Yo escribiré una carta a mis amigos = Ik zal een brief aan mijn vrienden schrijven
  • Nosotros iremos al estadio para ver el juego de la final = Wij zullen naar het stadion gaan om de finale te zien

De futuro simple uitleg

Nu je weet wat de futuro betekent, is het tijd om te leren wanneer je de futuro gebruikt. Je gebruikt de futuro namelijk niet alleen voor handelingen die vaststaan in de toekomst.

Ben je van plan om iets te gaan doen? Ook dan kun je de futuro gebruiken.

Ten slotte gebruik je de futuro in de volgende gevallen:

  • Je gebruikt de futuro bij twijfel
  • Je gebruikt de futuro bij het vermoeden dat je iets gaat doen of dat er iets gaat gebeuren
  • Je gebruikt de futuro wanneer je in de veronderstelling bent dat je iets gaat doen of dat er iets gaat gebeuren
  • Je gebruikt de futuro wanneer je vertelt over een handeling die zich afspeelt in de toekomst

Hoe maak je de futuro?

Nu je weet wanneer je de futuro moet gebruiken hoef je de werkwoorden alleen nog maar op de juiste manier te vervoegen. 

Je maakt de futuro als volgt; infinitief + de uitgang van de futuro

De uitgangen van de futuro staan hieronder;

  • é
  • ás
  • á
  • emos
  • éis
  • án

De futuro vervoegen

Het vervoegen van de futuro is heel makkelijk. Het maakt namelijk niet uit of het werkwoord op -ar, -er of -ir eindigt. Alle werkwoorden krijgen dezelfde uitgangen. Zo maak je nooit meer een fout!

Hablar (praten)

  • Yo cantaré = Ik zal zingen
  • Tú cantarás = Jij zult zingen
  • Él / ella / usted cantará = Hij / zij / u zal zingen
  • Nosotros cantaremos = Wij zullen zingen
  • Vosotros cantaréis = Jullie zullen zingen
  • Ellos / ellas / ustedes – cantarán – Zij zullen zingen

Comer (eten)

  • Yo comeré = Ik zal eten
  • Tú comerás = Jij zult eten 
  • Él / Ella / Usted comerá = Hij / Zij / U zult eten
  • Nosotros comeremos = Wij zullen eten
  • Vosotros comeréis = Jullie zullen eten
  • Ellos / Ellas / Ustedes comerán = Zij zullen eten

Dormir (slapen)

  • Yo dormiré = Ik zal slapen
  • Tú dormirás = Jij zult slapen
  • Él / Ella / Usted dormirá = Hij / Zij / U zult slapen
  • Nosotros dormiremos = Wij zullen slapen
  • Vosotros dormiréis = Jullie zullen slapen
  • Ellos/Ellas/Ustedes dormirán (Zij zullen slapen)
  •  

De futuro vervoegen irregulares

Ook in de futuro zijn er enkele onregelmatige werkwoorden (verbos irregulars). Deze krijgen gelukkig wel de uitgangen van de futuro alleen veranderen hier de infinitieven. Leer dus de vorm van het werkwoord voor de futuro en je kunt er de futuro uitgangen achter plakken. Hieronder is een lijst met onregelmatige werkwoorden in de futuro simple.

  • Decir > Diré = Zeggen
  • Hacer > Haré = Doen
  • Haber > Habré = Hebben
  • Querer > Querré = Willen
  • Saber > Sabré = Weten
  • Tener > Tendré = Hebben
  • Venir > Vendré = Komen
  • Salir > Saldré = Vertrekken
  • Poder > Podré = Kunnen
  • Poner > Pondré = Leggen

Signaalwoorden voor de futuro

Vaak staat er in de zin al een tijdsaanduiding die aangeeft dat je de futuro moet gebruiken. extra makkelijk dus. Hieronder hebben we enkele voorbeelden van signaalwoorden voor de futuro voor je op en rijtje gezet;

  • Manaña = Morgen
  • Luego = Straks
  • La próxima semana = Volgende week
  • El próximo año = Volgend jaar
  • El año que viene = Komend jaar

Zoals je ziet bij al deze signaalwoorden voor de futuro geeft het signaalwoord aan dat het moment in de toekomst ligt. Er zijn nog veel meer woorden die op deze manier de futuro simple aangeven. Kijk dus of je kunt zien aan de zin of blijkt dat de gebeurtenis zich in de toekomst afspeelt. 

Futuro oefeningen

De Spaanse futuro staat in het Nederlands beter bekend als de toekomende tijd. Wanneer je in het Nederlands "zullen" of "zal" gebruikt in combinatie met een werkwoord, gebruik je in het Spaans de futuro.

De futuro imperfecto is in het Nederlands de toekomende tijd. Wanneer je zegt ik zal gaan koken of wij zullen gaan koken gebruik je in het Spaans de futuro.

Je gebruikt de futuro wanneer een handeling in de toekomst vaststaat. Wanneer je de futuro nog meer gebruikt? In de volgende gevallen;

  • Bij twijfel
  • Bij een vermoeden dat iets gaat gebeuren
  • Wanneer je in de veronderstelling bent dat iets gaat gebeuren

In het Spaans maak je de futuro door het infinitief van het werkwoord te pakken en daar de uitgang van de futuro aan toe te voegen. Deze uitgangen van de futuro zijn als volgt; 

  • "é, ás, á, emos, éis, án"

Meer leren zoals de futuro?

Deze vorm van de futuro is nu helemaal duidelijk. Maar wist je dat er nog een andere vorm van de futuro is? Ga eens aan de slag met ir a infinitvo. Wil je liever met andere Spaanse tijden aan de slag? Dan ga je naar alle Spaanse tijden en kies de Spaanse tijd uit waarmee je aan de slag wilt gaan.