Por of para

Weet jij wanneer je por moet gebruiken en wanneer para? Wij leggen je het verschil tussen por en para uit, zodat jij nooit meer een fout maak. Test op het einde je kennis met enkele por vs para oefeningen

Wat is het verschil tussen por en para?

Por vs para. Weet jij wat het verschil is tussen deze twee Spaanse voorzetsels? In het echt blijkt namelijk dat veel mensen het verschil tussen por en para erg lastig vinden. Jij ook? Geen probleem! Wij gaan je helpen.

Om het duidelijker te maken leggen we je uit wanneer je por of para in het Nederlands zou gebruiken. In het Nederlands zou je por of para vaak gebruiken wanneer je “voor” wilt zeggen. In grote lijnen gebruik je por als de oorzaak van iets, en para als het doel. 

Wanneer gebruik je por?

Nu je in grote lijnen weet wat het verschil is tussen por en para, is het tijd om te weten wanneer je por moet gebruiken. Je gebruikt por in de volgende gevallen; 

  • Je gebruikt por als de reden of oorzaak van iets (vanwege, daarom, vandaar, voor, wegens).
      • Por eso = Daarom
      • Por lo tanto = Daarom
  • Je gebruikt por om een tijdsduur aan te geven van wanneer iets plaatsvindt. De tijdsduur is hierbij niet exact
      • Por la noche = Vanavond
      • Por la tarde = In de middag
      • Por la mañana = In de morgen
  • Je gebruikt por om een beweging of plaats aan te duiden. Hierbij is de plaats niet exact (langs, door, over, bij, rond).
      •  Por la calle = over straat
  • Je gebruikt por om percentages aan te geven. 
  • Je gebruikt por wanneer je wilt ruilen. Wanneer je dus het een voor het ander wilt wisselen.
  • Je gebruikt por voor prijzen (voor de prijs van).
  • Je gebruikt por voor het vervoer. Om te zeggen of je per trein / bus / of fiets gaat.
  • Je gebruikt por om je communicatiemiddel mee uit te drukken. Om te zeggen of je via de telefoon / mail of een ander communicatiemiddel contact opneemt.
      • Por teléfono = Per telefoon
      • Por e-mail = Per e-mail
  • Wanneer je wilt aangeven dat je in de stemming bent voor iets.
      • Estoy por = Ik ben in de stemming om
      • Estas por = Jij bent in de stemming om

Wanneer gebruik je para?

Nu het duidelijk is wanneer je por moet gebruiken, gaan we met para aan de slag. Para is gelukkig iets makkelijker. Para heeft namelijk minder toepassingen dan por. Je gebruikt para in de volgende gevallen;

  • Je gebruikt para om het doel van iets aan te geven (het is om te, het is voor).
  • Je gebruikt para om de bestemming of richting waar je heen gaat aan te geven (naar, Barcelona).
  • Je gebruikt para om een deadline aan te geven.
  • Je gebruikt para om je standpunt uit te drukken (naar mijn mening).
  • Je gebruikt para om aan te geven voor welk bedrijf of wie je werkt.

Signaalwoorden voor por of para

Om het makkelijker te maken zijn er ook enkele signaalwoorden en uitdrukkingen waarbij je altijd por of altijd para moet gebruiken. Deze kun je het beste uit je hoofd leren. 

Vaste uitdrukkingen met por;

  • Por favor = Alstublieft / alsjeblieft
  • Por supuesto = Natuurlijk / zeker
  • Por Díos = In godsnaam
  • Por si acaso = Voor het geval dat 
  • Por un lado = Por un lado
  • Por lo menos = Op zijn minst
  • Por ahora = Voorlopig
  • Por ejemplo = Bijvoorbeeld
  • Por suerto = Gelukkig
  • Por fin = Eindelijk

Vaste uitdrukkingen met para;

  • Para siempre = Voor altijd
  • Para nada = Voor niets

Meer Spaans leren?

Nu heb je het verschil tussen por en para eindelijk onder de knie. Wil je meer van dit soort moeilijkheden oefenen? Kijk dan eens bij het verschil tussen tussen haber en tener of het verschil tussen ser en estar.