El presente

Wil jij weten wanneer je de presente moet gebruiken en hoe je deze moet gebruiken? Lees dan snel verder! Wij vertellen je alles over de presente.

Wat is de presente?

Wat is nu eigenlijk de presente? De presente is een van de tijden die je het vaakst zult gebruiken. Deze tijd is in het Nederlands ook wel bekend als de onvoltooid tegenwoordige tijd. Deze tijd vormt ook de basis voor alle andere tijden. Je kunt de presente gebruiken voor bijna alles wat je in de tegenwoordige tijd wilt zeggen. De tijd staat ook wel bekend als de presente de indicativo.

Presente uitleg

Nu je weet wat de presente is, is het tijd om te leren wanneer je de presente exact moet gebruiken. In de volgende gevallen gebruik je el presente;

  • Een gebeurtenis, waarvan het zeker is dat deze in de nabije toekomst zal plaatsvinden.
  • Een gebeurtenis of handeling die zich nog afspeelt terwijl je het erover hebt.
  • Een toestand die op dat moment plaatsvindt.
  • Het vertellen van een feit. Gewoon de algemene waarheid vertellen.
  • Wanneer je een gewoonte uit.

Hoe maak je de presente?

De presente wordt gevormd door de stam van de werkwoorden te pakken. Maar wat is nu eigenlijk de stam van het werkwoord? Deze vind je door -ar -er of -ir van het werkwoord af te halen.

Afhankelijk van de persoon en het aantal, voeg je aan de stam de juiste uitgang toe van de presente de indicativo. Deze uitgangen zijn als volgt;  

  • Uitgangen van de presente voor werkwoorden die eindigen op -ar; “-o, -as, -a, -amos, -áis, -an”.
  • Uitgangen van de presente voor werkwoorden die eindigen op -er; “-o, -es, -e, -emos, -éis, -en”.
  • Uitgangen van de presente voor werkwoorden die eindigen op -ir; “-o, -es, -e, -imos, -ís, -en”.

De presente vervoegen

Om te leren hoe je regelmatige werkwoorden moet vervoegen in de presente hebben we de volgende drie voorbeelden. Zo weet je gelijk hoe je de regelmatige werkwoorden moet vervoegen. De onregelmatige werkwoorden behandelen we later.

Hablar (praten)

  • Yo hablo = Ik praat
  • Tú hablas = Jij praat
  • Él / ella / usted habla = Hij / zij / het praat
  • Nosotros hablamos = Wij praten
  • Vosotros habláis = Jullie praten
  • Ellos / ellas hablan = Zij praten

Comer (eten)

  • Yo como = Ik eet
  • Tú comes = Jij eet
  • Él / ella / ello come = Hij / zij / het eet
  • Nosotros comemos = Wij eten
  • Vosotros coméis = Jullie eten
  • Ellos / ellas comen = Zij eten

Vivir (leven)

  • Yo vivo = Ik leef
  • Tú vives = Jij leeft
  • Él/ella/ello vive = Hij/zij/het leeft
  • Nosotros vivimos = Wij leven
  • Vosotros vivís = Jullie leven
  • Ellos / ellas viven = Zij leven

Signaalwoorden voor de presente

Presente oefeningen

De tegenwoordige tijd in het Spaans wordt el presente genoemd. Dit is een van de meest voorkomende tijden in het Spaans. 

De presente kan je in veel gevallen gebruiken. De belangrijkste zijn de volgende;

  • Een gebeurtenis in de nabije toekomst
  • Een gebeurtenis die zich nog afspeelt
  • Een toestand die precies op het moment van spreken plaatsvind
  • Bij het vertellen van een feit
  • Bij het uiten van gewoontes

Hoe je de presente maak ligt eraan voor wie het is en de uitgang van het werkwoord. Werkwoorden die eindigen op -ar krijgen de volgende uitgangen;

  • "o, as, a, amos, áis, an"

Werkwoorden die eindigen op -er krijgen de volgende uitgangen;

  • "o, es, e, emos, éis, en"

Werkwoorden die eindigen op -ir krijgen de volgende uitgangen;

  • "o, es, e, imos, ís, en"

Vergeet niet dat er ook nog onregelmatige werkwoorden zijn waar je rekening mee moet houden.

Meer leren zoals de presente?

Wil jij meer leren zoals de presente? Kijk dan eens naar een andere tegenwoordige tijd in het Spaans zoals de gerundio. Wil je de verleden tijd leren of de gebiedende wijs? Kijk dan eens bij alle Spaanse tijden.