Tellen in het Spaans

Wil jij leren tellen in het Spaans? Wij leren jou alle Spaanse cijfers. Of je nu van 1 tot 10 wil leren tellen of juist de hondertallen of duizendtallen. Geen probleem!

Spaans tellen | Tellen in het Spaans

Om je duidelijk uit te kunnen drukken in het Spaans is het kennen van de getallen in het Spaans van groot belang. Denk eens aan al die keren wanneer het nodig is om Spaanse cijfers te gebruiken;

  • Wanneer je wilt vertellen hoe oud je bent of wilt vragen hoe oud iemand is.
  • Wanneer bij een winkel of supermarkt aan de kassa staat er er wordt verteld hoeveel je moet betalen. Je hebt geen idee hoeveel het is.
  • Je staat bij de bakker en wilt duidelijk maken hoeveel broden je wilt.

Gelukkig is het leren van getallen in het Spaans niet zo lastig door de regelmaat die erin zit. Het belangrijk om de focus te leggen op het Spaans tellen tot 20 en daarna op de tientallen en hondertallen.

Voorkom dat je te veel betaalt of dat je wellicht ooit het verkeerde bestelt. Tevens is het vaak bij teksten dat Spaanse getallen voluit worden opgeschreven in plaats van numeriek. Zo wordt het belang van het kennen van de cijfers alleen maar groter.

Nog meer oefeningen om te leren tellen in het Spaans? Wij raden Gramática Básica aan!

Getallen Spaans | Spaans tellen tot 10

Het leren tellen van 1 tot 10 in het Spaans is het belangrijkste. Deze cijfers komen namelijk de hele tijd terug achter de tientallen en honderdtallen. De Spaanse cijfers van 1 tot 10 zijn als volgt

1 = uno
2= dos
3 = tres
4 = cuatro
5 = cinco

6 = seis
7= siete
8 = ocho
9 = nueve
10 = diez

Getallen Spaans | Spaans tellen tot 20

Maar ook de Spaanse getallen tot 20 zijn belangrijk. Deze zijn namelijk onregelmatig. Zodra je de Spaanse cijfers van 0 t/m 20 uit je hoofd kent hoef je je alleen nog maar te focussen op de tientallen en honderdtallen. De Spaanse getallen van 11 t/m 20 zijn als volgt;

11 = once
12= doce
13 = trece
14 = catorce
15 = quince

16 = dieciséis
17 = diecisiete
18 = dieciocho
19 = diecinueve
20 = veinte

Getallen Spaans | Spaanse getallen tot 100

Bij de getallen in het Spaans tot 100 moet je vooral letten op de tientallen. Deze zijn nieuw en moet je uit je hoofd leren. Voor de rest is het makkelijk en plak je simpelweg de Spaanse getallen van 1 t/m 9 achter het tiental. De tientallen zijn als volgt;

10 = diez
20 = veinte
30 = treinta
40 = cuarenta
50 = cincuenta

60 = sesenta
70 = setenta
80 = ochenta
90 = noventa
100 = cien

Nu je de tientallen kent vorm je simpel weg elk getal tot 100 door “treinta y dos” of “sesenta y cuatro” eraan toe te voegen. 

Maar let wel op! De getallen van 20 (veinte) schrijf je aan de 20 vast. Veinte verandert dan in veinti + het getal van 1 t/m 9. Bijvoorbeeld

  • veintiuno
  • veinticuatro
  • veintinueve

Getallen Spaans | Getallen Spaans tot 1000

Om alle Spaanse getallen tot 1000 te kunnen maken is het van belang dat je de honderdtallen uit je hoofd leert. Wanneer je de honderdtallen kent, kun je simpelweg de andere tientallen en cijfers eraan toevoegen. Deze veranderen niet meer.

De honderdtallen zijn makkelijk te maken. Om deze te maken gebruik je simpelweg de Spaanse cijfers van 2 t/m 9 en voeg je daar “cientos” aan toe. Alleen de getallen 500, 700 en 900 zijn onregelmatig. De Spaanse cijfers voor de honderdtallen zijn als volgt;

100 = cien
200 = doscientos
300 = trescientos
400 = cuatrocientos
500 = quinientos

600 = seiscientos
700 = setecientos
800 = ochocientos
900 = novecientos
100 = mil

Je schrijf 100 als “cien”, maar is het niet exact 100 dan gebruik je ciento. Bijvoorbeeld;

  • ciento uno
  • ciento tres
  • ciento diez

Om in het Spaans tot 20 te tellen moet je bijna al deze cijfers uit je hoofd leren. Deze zijn namelijk allemaal onregelmatig. De Spaanse getallen tot 20 zijn als volgt;

  • 1 = uno
    2= dos
    3 = tres
    4 = cuatro
    5 = cinco
    6 = seis
    7= siete
    8 = ocho
    9 = nueve
    10 = diez
    11 = once
    12= doce
    13 = trece
    14 = catorce
    15 = quince
    16 = dieciséis
    17 = diecisiete
    18 = dieciocho
    19 = diecinueve
    20 = veinte

In het Spaans zijn de getallen van 1 tot 10 het belangrijkste. Deze blijven namelijk bij de tientallen en honderdtallen terugkomen. Zorg dus dat je sowieso van 1 tot 10 in het Spaans kan tellen. De Spaanse cijfers van 1 tot 10 zijn als volgt;

  • 1 = uno
    2= dos
    3 = tres
    4 = cuatro
    5 = cinco
    6 = seis
    7= siete
    8 = ocho
    9 = nueve
    10 = diez

Om in het Spaans tot 100 te tellen moet je allereerst de Spaanse getallen van 1 tot 20 leren. Daarna kun je je focussen op de tientallen waar je simpelweg alleen nog maar de cijfers van 1 t/m 9 achter hoeft te plaatsen. De tientallen zijn als volgt;

  • 10 = diez
    20 = veinte
    30 = treinta
    40 = cuarenta
    50 = cincuenta
    60 = sesenta
    70 = setenta
    80 = ochenta
    90 = noventa
    100 = cien

Om in het Spaans te tellen moet je je eerst focussen op de cijfers 1 tot 20. Deze zijn onregelmatig. Daarna kun je de cijfers 1 t/m 9 achter de tientallen plakken. Zo krijg je bijvoorbeeld;

  • treinta y dos
  • cuarenta y dos
  • ochenta y dos

Focus je om de Spaanse cijfers te leren dus voornamelijk op de cijfers 1 t/m 20 en daarna op de tientallen en honderdtallen. Heb je deze kennis in huis? Dan kun je alle cijfers tot en met 1000 maken.